woensdag 12 december 2018

Een plastic ‘kerst’?

Hij is er weer... die tijd van het jaar waarin we weer zoeken naar kaarsjes, dekentjes, koppen chocolademelk en pantoffels. De tijd waarin de winkeliers van alles uit de kast halen om ons te verleiden ons geluksgevoel vooral bij hen te kopen en waarin we weer oververhitte mede-mama’s, opa’s en oma’s tegenkomen met tassen vol kado’s en heerlijkheden...

Hè bah, wat klinkt dat sceptisch vandaag! Vind je ook niet? Geniet je ook zo van de plastic kerstballen, de led-lampjes en de opblaasslee? Ik wel.... een beetje... Omdat ik me ook door de jaren heen meer en realiseer dat deze sprookjeswereld niet de echte is. Na mijn ‘kerstfeest’ te hebben gevierd in een kindertehuis, tussen de psychiatrisch patiënten, bij daklozen en verslaafden is mijn kerstsprookje langzaamaan afgebrokkeld en ben me de betrekkelijkheid van al dat plastic ‘geluk’ meer en meer gaan beseffen. 
Dit jaar wordt ik hiermee wat extra geconfronteerd. Kerst ziet er ook voor ons wat anders, wat minder sprookjesachtig uit. Dit jaar weer wat minder plastic en wat meer ‘kerst’ voor ons!

Ons huis is bijna leeg. Kaal. Saai. Niet gezellig. Ik twijfel of er een boom moet komen dit jaar. Ja, ruimte zat, dat is het niet, maar een boom tussen de verhuisdozen en rommel? Voor mij hoeft het niet, maar voor de kids... In elk winkelcentrum waar ik met de jongens kom willen ze de kerstbomen aanraken en kijken vol bewondering naar al dat blinkende moois. Ik ontkom er dus niet aan dit jaar wat onbreekbare plastic ballen in te slaan en in ons kale huis de boom voor de laatste keer neer te zetten. Ook wel een wat gevoelig klusje wat ik met liefde nog even uitstel.

Je huis leeg maken is iets, maar zorgen dat er ook niets meer binnen komt is nog veel moeilijker! Hoe vaak vond ik mezelf in het afgelopen jaar weer terug in een of andere budgetwinkel. Altijd was er wel een smoes waarom ik toch iets nodig had. Dat notitieboekje... een pyjamaatje, een klein kadootje, die sjaal... niks kopen is een hele kunst! Verstandig kopen nog veel lastiger. Toch geeft het me meer en meer een gevoel van vrijheid. Loop ik over een markt, in een winkelcentrum of wat dan ook, waarin ik in de verleiding wordt gebracht om van alles mee te nemen, dan is de gedachte aan mijn kleine oranje koffertje genoeg om zaken op waarde te schatten. Wat is me meer waard? Een nieuw, fris begin of een reis die begint met vooral een heleboel zooi die ik straks niet nodig blijk te hebben? Is het product zo waardevol dat ik ermee wil slepen en sjouwen, of ga ik met minder spullen voor een relaxte trip? Een winterjas voor die paar maanden? Mwah, ik heb nog wel wat hangen, een nieuw paar schoenen, die oorbellen misschien? Niet nodig. 

Saai...? Ik beken, soms wel. Leerzaam? Ja! 

Ik loop in de stad. Ik voel me een toeschouwer. Alsof ik er geen deel meer van uit maak. Heb ik in mijn hart al een beetje afscheid genomen? Met mijn handen diep in de zakken kijk ik naar al het moois om me heen. De winkel die bekend staat om zijn spectaculaire december- etalages heeft de kerstafdeling al klaar. Ik zie prachtig gedekte tafels, designservies, een meesterlijk opgetuigde kerstboom. 
De gedachte aan mijn twee levendige jongens haalt me terug. Natuurlijk maken we een sprookjes- kerst, natuurlijk vieren we feest met en voor hen. Maar dit keer zonder design servies (gaat toch alleen maar stuk), glitterjurk of overhemd. Want we kopen niks!
Hoewel... een paar van die kleine overhempjes met bijbehorende strik zijn toch niet zo zwaar, kunnen best mee in de koffer... ik heb ze gezien in de aanbieding... 

Zucht... gaan we weer... 
Ik draai me om en keer terug naar het ‘echte’ leven... 
niks kopen blijft ‘een dingetje...’

Ik krijg het koud en wil naar huis. Naar m’n bank (die hebben we nog;) m’n dekentje en warm koppie thee (of chocolademelk). Ja, hij is er weer die tijd van het jaar! Vergeet tussen de drukte en alle bedrijven door niet te genieten!


Enne... misschien voor jou ook dit jaar wat minder plastic en wat meer ‘kerst’? 



woensdag 28 november 2018

Winter...

Het is winter. Ik kan er niet aan ontkomen of er iets aan veranderen. Nee, het ìs nog geen winter, maar zo voelt het! Inmiddels zijn we in de acceptatiefase beland en bereiden we ons mentaal voor op het ergste. Met opmerkingen als: ’Koud hè, en dan vriest het nog niet eens!’ houden we de moed erin. We proberen meer vaart achter onze plannen te zetten want nee, echte ‘wintermensen’ zijn we niet...

En ja, dat zien we ook aan de kindjes. Het begint al ‘s morgens vroeg (en bij ons is vroeg ook echt vroeg, zie vorige blog😉).
‘Levi, doe je pantoffels aan’. ‘Nee’. Na wat gepolder met m’n jongste eindigen we zoals gebruikelijk (n)ergens in het midden. Voor nu betekent dat dan maar 1 pantoffel en 1 blote voet. Tja, hij heeft iets met die linkerschoen. Hoe vaak ik al niet terug ben gelopen wanneer we buiten zijn om die linkerschoen weer op te zoeken... dan ligt’ie in een kledingwinkel ineens in een bak met onderbroeken, of ergens midden op straat. Enfin... rechter pantoffel aan, links uit. Eerste hobbel deze ochtend weer genomen.

Hoog tijd voor uitdaging 2. ‘Joël, doe je pantoffels aan, die nieuwe ja!’ ‘Nee, ik wil m’n spiderman slippers!’ ‘Die heb ik al opgeruimd, die dragen we buiten als het zonnetje schijnt!’ ‘Nououou! Ik wil spiderman slippers!’  Gedoe. Afleiden. ‘Ik ga een boterham met pindakaas maken, kom je helpen?’ ‘Ik wil spiderman slippers. ‘Wil je er een mandarijn bij?’ Dapper hou ik voet bij stuk, al voel ik dat ik deze discussie weer glansrijk ga verliezen. ‘Ik wil spiderman slippers!’ De volumeknop staat inmiddels wijd open en ik snauw iets over buren die nog liggen te slapen. Ok. Ik duik onderin de kast, hap liefdevol wat stof en haal een paar oude, inmiddels te kleine spiderman slippers tevoorschijn. Apetrots paradeert zoonlief ermee door de kamer. Straks mag je elke dag slippers dragen jongen! Laten we die stomme pantoffels allemaal hier!

Het is me zo goed en zo kwaad gelukt tussen de bedrijven door een ontbijt op tafel te zetten. Na het eten is het speel- en tandenpoets tijd. Levi ruikt de vrijheid en schiet richting autodoos. Hij raakt hierbij de verwarming met z’n hand en er komt een theatraal gekerm. Au! ‘Ja Levi, nu is de verwarming warm, pas maar op hoor,’ zeg ik. Geen probleem. Wat heet is blazen we koel. Vanaf vandaag staat zoonlief dapper naar de verwarming te blazen. 

Zo, tanden gepoetst, gezichtjes gewassen, kleren aan, op naar buiten. De hond loopt zenuwachtig rondjes heen- en weer. Door alle hectiek van de ochtend is haar blaas enigszins op de proef gesteld en ik voel de druk om nu echt op te schieten. Ben niet van plan om te gaan dweilen namelijk. 
‘Kom jongens, schiet op, Jacky moet uit!’ 
Ok, gelukkig geen tegenstand dit keer! ‘Mama, ik wil m’n handschoenen aan, het is koud buiten’. ‘Welnee joh, niet nodig, je bent een stoere jongen’, probeer ik.
‘Nee, ik ben geen stoere jongen, ik ben gewoon maar Joël’, slaat hij de spijker op z’n kop. Ondertussen zoek ik met m’n jas al aan verwoed naar handschoenen. Het zweet breekt me uit met al dat stof van mutsen, kleren, sjaals en wintergerei om me heen. Gelukkig, het is me gelukt om twee (dezelfde!) handschoenen te vinden en na een poging of drie, waarbij duim en wijsvinger steeds klem zitten, kunnen we vertrekken.
O, wat verlang ik vurig naar het simpele geluk van soepel weg gaan met alleen een korte broek, slippers en shirtje. Echt, ik ga zeeën van tijd over houden!

Omdat het winter is en de plaatjes van stamppot er zo gezellig uit zien, besluit ik me uit te sloven en maak een flinke pan boerenkool. Sinds de jongens mee eten worden onze portie flink groter. Met een enorme pan kom ik glunderend uit de keuken, alleen al trots omdat ik überhaupt al een keer gekookt heb! 
De teleurstelling is dan ook groot als blijkt dat alleen manlief m’n kookkunst kan waarderen. Toch lief van hem...Met lange tanden eten de jongens wat aardappels en vullen zich uiteindelijk met veel te veel vlees.
Een paar dagen later herhaal ik de hele exercitie nog een keer. Nu met hutspot. Zelfde. Geen succes. Wanneer ik dan maar een bordje witte rijst neerzet vallen ze aan en eten als dijkers. Kennelijk is witte rijst nog beter dan een bordje hutspot van mama. Natuurlijk heb ik mijn excuus om niet te hoeven koken wel weer gevonden, maar toch... 


Inmiddels zit de zomerkleding alvast veilig in de koffer. Ziezo. Kast leeg, koffer vol. We gaan de goeie kant op! 


woensdag 21 november 2018

Sinterklaas en ‘hoe het hoort...’

Zoals ik al eerder een keer schreef leren mijn kinderen me van alles over, voor mij vanzelfsprekende, zaken. Hun blik is verrassend en verruimend. Het leert me meer en meer los te laten ‘hoe het hoort’. Het leert me door de mooie plaatjes op social media heen te prikken en stil te staan bij wat echt belangrijk is.

Hij is er weer! De goeie ouwe man met mijter en baard. Het zal je niet ontgaan zijn. Omdat papa en mama allebei flink verkouden zijn hebben we echt geen zin om buiten in de kou te gaan staan om hem te verwelkomen. Op tv zien we dat er volk genoeg op de been is, dus we worden niet gemist. Gelukkig!
Natuurlijk ben ik enthousiast. In aanloop naar het evenement heb ik twee zwarte pieten mutsen gekocht, want dat is leuk en hoort zo. Ik heb ze speciaal bewaard en denk dat ik mijn mannen wel blij maak met het petje. Maar helaas, niets is minder waar. Peuterzoon kijkt niet naar petje, noch naar tv en vind zijn tractor vele malen interessanter. Dreumes doet nog een dappere poging. Snel zet ik hem het mutsje op, maak een grap en schiet een foto met m’n telefoon. Gelukt! Perfect plaatje! De werkelijkheid is dat dreumes de muts aftrekt zodra hij door heeft dat hij hem op heeft en zijn eigen hoofddeksel pakt. Hij loopt de laatste tijd liever met een plastic opruimbox op zijn hoofd... Ik geef hem groot gelijk! Lak aan hoe het hoort en doe lekker je eigen ding! Hou dat vast jongen!

Sinds dit jaar heb ik sowieso een haat-liefde verhouding met Sinterklaas en alles wat erbij hoort. Ik vond dat Joël wel groot genoeg is om een en ander te begrijpen, maar zodra ik het verhaal uit probeer te leggen gaat het mis. Want sinterklaas moet NU komen en een houten speeltrein mee nemen. Gehuil en gedrein alom. Het begrip ‘schoorsteen’ zegt hem helemaal niks en het enige wat verder telt zijn al die bergen kado’s die ik in gedachten alweer mee loop te slepen naar Thailand. Gedoe. Hij hoort zijn schoen te zetten, ik weet het, maar de spanning van nog meer kado’s maakt niet dat ik een leuker vrolijker jongetje krijg. Hij is net jarig geweest en overladen met fantastische kado’s. Ik heb een ‘genoeg’ grens bereikt. Schoen zetten doen we wel een paar dagen van tevoren, mocht het me nog lukken het verhaal van sinterklaas uit te leggen...
Tot nu toe is het simpel. Alle kadootjes die vorig jaar ik de zak zaten had hij allemaal van opa gekregen, niks met Sinterklaas te maken! Misschien hou ik het maar zo... O nee, dat hoort niet...

Het is koud. Ik weet dat peuterlief nodig wat beweging behoeft en besluit maar met hem naar de speeltuin te gaan. Brrrr. Koud! Veel verder gaat m’n communicatie niet. Het lijkt of de koude wind mijn brein bevriest en ik marcheer met peuter op zijn fietsje direct door naar de speeltuin. 
Zodra we er zijn gaat peuter los. Rennen, gillen, uitrazen. Mooi. Missie geslaagd. Met een voldaan gevoel pak ik m’n telefoon, nog steeds diep weggedoken in m’n jas. En daar gaan we weer... Facebook, mmm, niks interessants, instagram, leuke plaatjes van perfecte levens.... Even m’n mail checken, reclame...
Bah! Ik wordt chagerijnig merk ik. ‘Joël, kom, we gaan treinen kijken op het station’, zeg ik. Ik bedoel eigenlijk: ‘Mama heeft een kop koffie nodig, ik vind het hier saai’. Zoals verwacht is zijn korte heldere antwoord ‘nee’ en ik besluit maar geen strijd aan te gaan. Ok. Wachten is mijn lot. 
Ineens krijg ik een helder moment. Ik ontwaak als het ware uit mijn eigen ‘ik- bubbel’. Ik zie de heldere lucht, de vogels en een blije, gezonde, spelende peuter en tel mijn zegeningen. Ik stop mijn centjes voor koffie diep ik mijn zak, net als mijn telefoon. Weg ermee! Ik ga naar peuterzoon en transformeer mezelf in een knuffelspook. We rennen achter elkaar aan, hebben dikke pret, we spelen verstoppertje, we zijn een trein met z’n tweetjes en dan gaat mama de glijbaan af. Achter m’n zoon aan. Dat was de bedoeling tenminste. Keihard stoot ik mijn hoofd tegen het veel te kleine poortje. Als ik mezelf door de uitgang heen gewurmd heb, wordt pijnlijk duidelijk dat deze glijbaan niet voor mama’s is bedoeld. Ik zit nogal klem zeg maar. Heup (of winterjas) teveel. Met een tergend langzaam tempo daal ik 180 cm naar beneden, me bewust wordend van de vertoning. Ik kijk om me heen, maar gelukkig, niemand te zien. Mama’s van de (ieniemienie) glijbaan, dat hoort niet. Ik hoor het mezelf ook tegen mijn zoon zeggen. Het deert hem niet. En ik besluit ‘het hoort niet’ van me af te gooien en nog een keer deze hindernis te nemen. Opnieuw stoot ik theatraal mijn hoofd (dit keer heb ik er wel controle over;) tot grote hilariteit van zoonlief. Iets geks in mij schaamt zich nog steeds voor al dat gespeel, maar iets groters in mij geniet zich bijna te barsten. Opnieuw neem ik het besluit maling te hebben aan ‘hoe het hoort’. Ik wordt er zo langzamerhand allergisch voor...

Ik hoor een houten paneel van een of andere budgetwinkel voor mijn raam te zetten, een sierlijk ornament of ten minste twee bij elkaar passende bloempotten. Helaas. Op mijn vensterbank prijkt een brandweerwagen omdat de  vensterbank nou eenmaal snelweg is.

Ik hoor om 07:00 te ontbijten! 10:00 koffie te drinken, 12:00 te lunchen enz. Je kent het schema wel. Kan ik er wat aan doen dat mijn peuterzoon om 09:00 om een bord bami vraagt en super de super de super blij is met zijn bami? ‘Joël vin bami lekker mama!’ Hij blijft het maar eindeloos herhalen. Had ik dan ‘nee’ moeten zeggen omdat het niet hoort om 09:00 en mijn eigen hoofd op ‘koffie-stand’ staat?


Ach, tussen de bedrijven door probeer ik heus wel wat structuur, regelmaat en zelfs reinheid te regelen hoor. Maar boven alles proberen we te kijken naar wat voor ons gezin werkt. Wat maakt ons en de kindjes blij, wat vinden we belangrijk en waarom doen we wat we doen? Het loslaten van ‘hoe het hoort’ maakt mijn leven in ieder geval een stuk minder saai!😉


woensdag 14 november 2018

Kledingadvies op maat en eindelijk weer een jurk aan...

Het is zondagochtend. Op de een of andere wonderlijke manier is zondagochtend altijd stress ochtend. Hoe vroeg we ook opstaan, het is altijd een grote uitdaging om redelijk op tijd ter kerk te verschijnen. Wat rondvragen leert me dat dit wonderlijke gegeven bij veel gezinnetjes herkenbaar is. Er gebeurt op zondag altijd wel wat. Bekers met inhoud over de grond, ruzies, kapotte borden, kledingstukken die op duistere wijze ineens zijn verdwenen en noem maar op. Laatst zat ik in de kerk met een peuter op schoot die een mega-plas deed. Oeps! Schone luier en nieuwe broek vergeten! Gelukkig was er een behulpzame collega-mama, maar toch... typisch gevalletje ‘zondagochtend’.
Maar... vandaag is het anders. Na een uiterst relaxte ochtend sta ik gedoucht en wel voor m’n kledingkast. Omdat het meeste wat ik nauwelijks droeg er inmiddels uit is, is mijn kledingkast eindelijk overzichtelijk en alleen gevuld met het noodzakelijke. Het helpt me om niet eindeloos te dralen en met kledingstukken te strooien. Gewoon een paar setjes en dat is het. Niet te lang over nadenken. 
Haast automatisch pak ik een blauw hemdje en net als ik het aan heb gaat de deur open en komt peuterzoon binnen. Gezien de hoeveel speelgoed die hij met zich mee zeult is hij niet van plan om snel weer te vertrekken. Prima. Kom erin jongen! En dan komt het... uit het niets! ‘Mama, hebbie die aan?!’ ‘Eh... ja, maar er komt nog een trui overeen hoor’, voeg ik er bij voorbaat al verontschuldigend aan toe. ‘Ik vinnie mooi!’ Oeps! Slik! Huh?! Heb ik hier ineens mijn eigen mini- stylist gevonden? 

Een paar dagen later. In de tram op weg naar de stad. 
Naast me hoor ik: ‘Hebbie die sjaal om, mama?’ Ik zet me schrap en zeg heel dapper: ‘Ja, mooi hè?’ Aandachtig bekijkt hij het exemplaar. ‘Hij is blauw’. ‘Ja, klopt!’ En dan komt het... ‘Waarom zitten die draden daar?’ ‘Dat zijn 
franjes, eh...voor de versiering’. ‘Ik vin lelijk...’ Dat gezegd 
hebbende draait hij zich weer naar het raam. En daar zit 
mama dan ‘mooi’ te wezen...

Sindsdien is zijn standaard commentaar wanneer ik gekleed en wel de kamer binnen stap: ‘waar hebbie die vandaan?’ Ik weet dat het een vraag is waarop geen antwoord hieft te volgen. Een aai over z’n bol en een kusje zijn op dit moment nog genoeg, gelukkig! 

We zitten te eten. Ik geniet ervan! Gulzig gaat een en ander naar binnen en tussen de bedrijven door vul ik een kindermond. Hup, hap erin, dan kunnen ze even geen lawaai 
maken! 
Het eten is op en hardop overleggen we of er nog een toetje moet komen vandaag. Ik ben helemaal ‘in the mood’ dus kom maar op met die zoetigheid! En dan prikt er een priemend vingertje in m’n buik. ‘Mama heb dikke buik, zit baby in!’ Oeps! Ik verzeker zoonlief dat er geen baby in zit en slik... geen toetje voor mij vandaag.

Als ik voldoende moed bij elkaar geraapt heb, peil ik op een avond voorzichtig de mening van m’n geliefde wederhelft. ‘Hey, zeg die sjaal hè...’ ‘Hm... wat? Die grote uit Peru bedoel je?’ ‘Ja, precies! Die kan best leuk bij m’n jas toch?’ 
Stilte... dat betekent weinig goeds en grote kans op een 
diplomatiek antwoord. ‘Eh... ja, hij is anders, maar ik heb het ondertussen wel geaccepteerd hoor’, voegt hij er vergoelijkend aan toe. Pfff! Nou ben ik kwaad! ‘Mannen...!’ Roep ik uit. Twee oprecht verbaasde ogen kijken me aan.
Ach, laat ook maar... mannen!

Is het allemaal echt zo erg? Natuurlijk niet! Met het opruimen en leeghalen van mijn kledingkast heb ik al afscheid genomen van veel kleren waar ik ooit nog in hoopte te passen. Ik geef het op. Weg ermee! Dag mooie broeken, strakke shirtjes en nette jasjes! ‘Als het maar lekker zit!’ Dat is het enige wat telt op dit moment. Hakken? De laatste keer was op onze bruiloft! Een gezellig rokje met 
mooie panty’s? Moet er niet aan denken met twee boys en een enthousiaste hond. Ach... het komt wel weer...
En ondertussen doen we het gewoon even met een lelijke sjaal en een raar blauw hemdje.

Inmiddels zijn we een paar dagen verder. Er is op straat weer naar me gezwaaid (door een dronken dakloze uit de buurt) maar toch! Ik ben er weer hoor! 

Ook heb ik een excuus gevonden om mezelf weer eens te buiten te gaan aan een nieuwe lading make-up. Heerlijk in de winkel proberen, smeren en veel teveel uitgeven. Het hele pakket zit inmiddels al een week in m’n tas...

Op een ochtend meld ik me rond 06.00 uur in de woooonkamer. Zoonlief is al wat meer uitgeslapen en roept verrukt uit: ‘mama heeft een jurk aan!’ Tegen zoveel lievigheid is zelfs mijn ochtendhumeur niet bestand en we dansen samen door de kamer. Met ongepoetste tanden en ongewassen haren zwier ik met ‘jurk’ en zoonlief in het 
rond, alsof het kamertje een ware balzaal is.. Op dit moment is mama de prinses en hij met recht mijn droomprins. Vijf minuten later worden we weer ingehaald door de realiteit en blijkt mijn jurk een oud nachthemdje te zijn omdat alle fatsoenlijke pyama’s de weg naar de wasmand al hadden gevonden. Eigenlijk ben ik meer asssepoester met ouwe sokken in plaats van een prinses met glazen muiltjes. 


Zucht. Er was iets met 30 toch? Hoe vaak hoorde ik vroeger ‘wacht maar tot je de 30 gepasseerd bent...’ Nou, 30 here I am! Kom maar op! 

En, oja, wat heeft dit met onze verhuizing naar Thailand te maken? Nou,  helemaal niks. Op dit moment is er wat dat betreft niet heel veel nieuws te melden, maar gelukkig, we beleven huis- tuin en keukenavonturen genoeg!!!


woensdag 7 november 2018

De klok verzetten...

Stijf hou ik mijn ogen gesloten. Ik ben druk bezig met het negeren van mijn dartelende dreumes. Het is 04.00(!) uur in de ochtend. Slaaptijd, denk ik. Dreumes denkt hier anders over en heeft geen boodschap aan de wijzers van de klok. Zijn innerlijke kompas geeft aan dat hij is uitgeslapen... Geduldig verdraag ik wat klappen op mijn hoofd, het knijpen en liefst bijten in mijn neus en het trekken aan mijn haar. Als het te erg wordt zoekt mijn hoofd de relatieve veiligheid onder het kussen, voor dreumeslief een aansporing om nog wat harder  te slaan... Goedemorgen! Ik denk dat we wakker zijn...

Een dag later. Andere strategie dit keer. Liefdevol en zorgzaam vind ik mezelf slaperig en zacht zingend terug in de keuken. 04.10 dit keer! Er is vooruitgang! Met een vrolijke dreumes op mijn arm warm ik een pannetje met melk en maak een ouderwets bordje pap. Dreumes geniet van de aandacht, van de pap en de warmte van de opgewarmde kamer en besluit dat dit een prima manier is om de dag te starten. Slapen? Welnee!

Dag drie. 03.30 uur. Dreumes meld zich. Het ritueel van gisteren is kennelijk zo goed bevallen dat hij besluit hier wel een half uurtje eerder voor op te willen staan... Nou, helaas dreumes... pech! Mama is het zat. Tijd voor strategie 3. Hoewel... strategie... ik ben geïrriteerd. Mag het? De hele wereld slaapt behalve dreumes en ik! ‘Het is slaaptijd’, snauw ik hem toe. Slapen! Slapen! Slapen! Als antwoord beweegt mijn dreumes zich als een octopus door het bed op zoek naar de ‘uitgang’. Over mama heen, door de spijlen van het hoofdeind door, over het hekje van het voeteneind... chagerijnigheid alom... Slapen? Welnee! 

Met een soort wrange voldoening hoor ik dat dagelijks in de kamer naast mij eenzelfde soort ritueel gaande is. Peuterzoon vind 04.00 uur tegenwoordig ook een prima tijd en papa is de klos. Het geeft een vreemd soort gevoel van lotgenotencontact. Gelukkig... ik ben niet de enige... (sorry papa;))

Inmiddels hebben we alles geprobeerd. We putten de kids overdag uit. We laten ze extra rennen, zoeken takken, blaadjes en stenen, gaan naar speeltuinen en organiseren atletiekwedstrijden in de woonkamer...We leggen de mannen in de middag op bed en sluipen als ninja’s door het huis, we leggen ze ‘s avonds een uurtje later op bed met alleen een heleboel chagerijnigheid als logisch gevolg. Niks zo ingewikkeld als vermoeide kindjes... Maar een uurtje langer slapen? Ho maar! 

Nu heb ik natuurlijk proefondervindelijk al lang geleerd dat (onze) kindjes niet te dwingen zijn. Ik kan ze sturen, aanmoedigen, afremmen of richting geven, maar dwingen? Mij nooit gelukt. Of het nou om slapen, eten, samen spelen, tandenpoetsen of beleefd gedag zeggen gaat, hoe harder ik ‘stuur’ hoe minder we bereiken. Dus ook nu... dwang is geen optie. 

Maar... we hebben de oplossing! Eindelijk! Even simpel als ingewikkeld. Wat is de gouden tip? Gewoon; geen probleem van maken! Go with the flow. Of, zoals manlief altijd zegt; ‘het komt zoals het komt en het gaat zoals het gaat’. En ja, dat is een waarheid waar geen speld tussen te krijgen is. We accepteren dat we onze kindjes wat kunnen sturen maar niet kunnen dwingen...

Dus, zoals met zoveel dingen, passen papa en mama zich aan.  We weten dat de kans groot is dat onze dag rond 04.00 uur begint, dus kijken we elkaar verschrikt aan wanneer we ‘s avonds om 21.00 uur nog op de bank zitten! Het is al middernacht! Vlug! Naar bed! 

Eerlijk is eerlijk; ik had mijn hoop gevestigd op een wijs besluit van onze regering over het afschaffen van zomer- en wintertijd. Teleurgesteld las ik dat de overheid het nemen van een besluit heeft uitgesteld en we voorlopig nog een poosje aan die klok blijven rommelen. Ik snap het niet. Wat is er nou zo moeilijk aan deze hele kwestie?! Hebben we niet voor hetere vuren gestaan? Wat zou ik graag zelf even naar het Binnenhof fietsen om een en ander scherp te stellen! Ok. Ik draaf door, ik weet het. Tot een paar jaar geleden kon het hele issue mij ook niets schelen. Nu ik kids heb is het verzetten van de klok een (z)waar project geworden... Zomertijd, wintertijd.. het maakt me niets uit, zolang we maar met onze handen van die klok afblijven! 

Ach... het hoort er allemaal bij. Het is een fase, het is een fase, het is een fase... Regelmatig gaat het als een soort mantra door m’n hoofd. En ondertussen maken we er gewoon het beste van, ook om 04.00 in de ochtend. Extra quality time met de kids! 

En tja, wat maak ik me verder ook druk... in Thailand verzetten we de klok nooit en is het om 19.00 pikkedonker. Helder. Duidelijk. Ik hou ervan!


woensdag 31 oktober 2018



Heel veel oefenen...

Met onze verhuizing in het vooruitzicht is het leren van de Thaise taal natuurlijk een van de eerste vereisten. Hier ben ik dan ook al geruime tijd mee bezig, de ene keer wat intensiever dan de andere keer. Inmiddels kan ik wat basisbegrippen begrijpen, ik kan wat kopen, de weg (naar toilet;)) vragen en vertellen dat ik mama van twee jongens ben. Een begin is er...

Heel moeilijk is het niet. Ja natuurlijk,  de taal is lastig en helemaal nieuw, maar vooral, net als bij elke taal, een kwestie van leren, stampen en herhalen. Pittig, saai en taai, eh... Thai. Ik vind het vooral heel erg veel. We geven niet op, en samen met Joël leer ik nu de kleuren.

Joël spreekt thuis trouwens ineens veel Engels, lang leve YouTube... ‘Kijk mama, die is zo big!’ Alle kleuren zegt hij in het Engels, net als de vormen. Dankzij Joël weet ik dat er naast een gewone truck ook zoiets als een ‘downtruck’ bestaat en zo kan ik nog wel even doorgaan.
Naast het Nederlands, wat we natuurlijk zelf met hem praten, probeer ik nu ook Thais met hem te leren. En het lukt! Het is grappig om hem te horen praten over  ãapnáam (douchen) of phòm rāk khun (ik hou van jou). 
Of het verstandig is, alles door elkaar te halen weet ik niet. Tot nu toe gaat het prima en ben ik blij met alle Thaise woorden die hij kent. Dat maakt de wereld voor hem straks een stuk begrijpelijker. 

Voor Levi is dit anders. Zijn wereld is wat dat betreft nog een stuk eenvoudiger. Iedereen is ‘mama’, of het nou papa, oma of de buurvrouw betreft. Als hij ergens weg wil of het niet meer naar zijn zin heeft is ‘bye bye’ genoeg.  ‘Op’ betekent hetzelfde als ‘klaar’. En veel ingewikkelder maken we het niet. In zijn non-verbale, universele baby taal is hij heel expliciet en duidelijk. Helder. Geen gedoe.

En zoals gezegd, ook ik moet aan de bak. Alleen al om geld te besparen. En dat is voor mij, Hollandse Hollander, natuurlijk een prima motivatie! In Thailand is het niet ongebruikelijk om dubbele tarieven te hanteren voor entreeprijzen, taxi’s of bijvoorbeeld marktwaar. Het principe is simpel. De Thai betalen niets of weinig en de falang (blanken) betalen het dubbele, driedubbele of nog meer. Discriminatie? Ja! Oneerlijk? Ligt eraan hoe je het bekijkt. Toen ik hier voor het eerst mee geconfronteerd was ik uiteraard diep beledigd. Niet doen, weet ik nu. Gewoon accepteren. Niet druk om maken. Het principe is helder; blanken zijn rijk, dus de blanken betalen maar extra. Zit niets kwaads of discriminerends achter, alleen een heel andere manier van denken.
Een van de trucs voor mij om hier onderuit te komen is in vloeiend Thai te vertellen dat ik in Thailand woon en wellicht straks ook werk, dat ik met een Thai getrouwd ben en dat ik toch eigenlijk ook wel een van hun ben. Oefenen dus!

Trouwens, over oefenen gesproken... met chopsticks eten is net zoiets. Gelukkig heeft mijn man me mijn gestuntel op onze eerste date vergeven en zijn we alsnog getrouwd, inmiddels draai ik hier m’n hand niet meer voor om (letterlijk;). En nu is het de beurt aan de kindjes. Ik weet... ze zijn nog jong, maar toch. Jong geleerd... nou ja, je kent 
het wel.

Er is nog genoeg werk aan de winkel en al oefenend komen we stapje bij stapje dichterbij ons vertrek. Reis je mee?



woensdag 24 oktober 2018


De wereld een beetje mooier maken

Kinderen helpen me om anders naar de wereld om me heen te kijken. Intens, soms verwonderd, verwachtingsvol. Dat is ook precies hoe ik onze reis naar Thailand ernaar. Intens, vol verwondering en verwachting. De reis beperkt zich op dit moment tot alles wat we in en om het huis moeten organiseren. Administratie, visa, en heel veel, bijna eindeloos opruimen. Dat opruimen wordt steeds lastiger. Alle emotionele dingen, of zaken die ik heb uitgesteld, liggen nu ontegenzeggelijk op me te wachten. Iedere keer weer de beslissing: meenemen, bewaren, weggooien. Meestal kies ik voor optie 3 omdat de andere twee nu eenmaal kostbaar zijn. 

Ik vraag me af hoe we het leven daar gaan ervaren. Ik maak me zorgen of ik de taal wel leer. Of ik kan integreren. Integreren is belangrijk. En lastig. En heel leuk (denk ik). Voor mijzelf, voor het begrijpen van de dingen om me heen en om onze kids te helpen hun weg te vinden. 

Samen met mijn peuterzoon loop ik naar de supermarkt. We wonen erboven, dus het is een uitje van niks.  Vol enthousiasme rent zoonlief een paar meter voor me. Altijd blij om naar buiten te gaan, geeft niet waarheen. 
Opeens stopt hij. Hij draait zich naar me om en wijst met zijn mini-vinger naar een meneer die op de stoep zit. ‘Mama, eng,’ is zijn commentaar. Oeps. Ik schrik. ‘Niet netjes’, schiet het door me heen. Maar eigenlijk schrik ik nog meer van zijn kinderlijke eerlijkheid die verwoord wat wellicht veel meer voorbijgangers denken, maar uiteraard niet zeggen. In een split second besluit ik dat dit niet de boodschap is die ik aan mijn kinderen mee wil geven. Of nee, ik weet dit al lang maar voel dat er nu een moment aanbreekt dat ik een en ander aan opvoedidealen in de praktijk mag brengen. En ja, een beetje spannend vind ik het wel. Ik zeg tegen mijn zoon dat die meneer helemaal niet eng is en we gaan samen naar de meneer op de stoep toe. Samen zeggen we ‘dag meneer’ en we maken een praatje.  Een warme glimlach krijgen we van hem terug. Ik realiseer me dat mijn jongen de term ‘zwerver’ gelukkig nog niet kent en deze ‘zwerver’ dus gewoon een meneer is die op de stoep zit. 
Vanaf dat moment hebben we er een nieuwe vriend bij. Dankjewel zoon! Mama  heeft nog veel te leren!

Met mijn andere zoon stap ik in de tram naar huis. Meneertje zit in zijn wagentje en is in een opperbest humeur. Mama niet. Mama is moe. Mama wil naar huis. Ik zet het wagentje neer en staar met een hoofd vol gedachten naar het scherm van mijn telefoon. Het deert mijn kleine mannetje niet. Hij kijkt vol aandacht naar de dame tegenover ons. Ze is aan het telefoneren en wel zo luid dat we geen enkele moeite hoeven doen om het gesprek van a tot z te volgen. En dat vind ik geen pretje, want heel gezellig is het niet. De ziektes in iedere zin worden afgewisseld door allerlei krachttermen en verwensingen aan het adres van de werkgever van haar dochter. Geïrriteerd als ik al was komen er automatisch woorden als ‘asociaal’  en ‘dom’ in mij op. 
Zoonlief heeft nergens last van en blijft met zijn donkerbruine ogen en stralende lach naar deze dame kijken. Midden in haar tirade stopt ze ineens. Stilte. ‘Wat ik nou meemaak’ hoor ik haar zeggen. ‘Tegenover me in de tram zit zo’n mooi kind naar me te lachen, dat maakt mijn hele dag weer goed. Laat ik verder mijn mond maar houden, er zitten kinderen bij.’ Ze legt haar telefoon weg en richt zich tot mij. Ze vertelt me dat ze dit beetje positiviteit net nodig had vandaag. Ze maakt nog wat grapjes met mijn baby- zoon en stapt uit. Mij verbouwereerd en enigszins beschaamd achter latend. De wereld een beetje mooier maken. Is het dan echt zo simpel? Kan zelfs mijn dreumes dat? Ik stop mijn telefoon weg en kan mijn mama- geluk niet op. Ik geef toe; ik ben wat bevooroordeeld, maar wat ben ik trots! Dankjewel zoon! Ook jij heb er een hele taak aan om mama op te voeden! Maar we gaan vooruit! 

Ik vraag me af hoe dit soort situaties straks zullen zijn. In een onbekend land. Zijn wij, als gezinnetje, in staat om de wereld een beetje mooier te maken? Ook daar? Juist daar? 

Intens, verwonderend en vol verwachting leven we onze reis tegemoet.

woensdag 17 oktober 2018

Toch wel een beetje spannend...

De afgelopen dagen waren niet echt onze topdagen. Een keelontsteking/ verkoudheid die te lang blijft hangen, wat doktersbezoekjes met de kids, wat minder energie en wat minder inspiratie en wat meer irritatie. Het hoort er allemaal bij.

Doodmoe van de dag lig ik klaarwakker in bed. Keelpijn, een dichte neus en een wild draaiende dreumes naast me benemen me de broodnodige nachtrust. Ik bedenk me dat ik al een poos niet aan de taken toe kom die ik voor ogen had. Kast leeghalen, bed op marktplaats zetten (gaan we lekker alvast op de grond slapen, kan er ook geen kind meer uit bed vallen) administratie uitzoeken, kleding naar de kringloop... mijn huis en hoofd voelen voller dan ooit, er moet nog zoveel gebeuren voor we weg kunnen! Het gaat vast niet lukken binnen de gestelde deadline. En vast ook niet daarna, vast nooit. 

Ik probeer te denken aan het plaatje wat ik voor me zie over het leven daar, in Thailand. Tijdens de laatste vakantie heb ik vaak met de jongens door een mooie woonwijk gewandeld. Het was precies de stek die ik voor ogen heb. Een prachtig plekje voor ons. Dicht bij de winkels, op loopafstand van het ziekenhuis, veilig en rustig. Een bescheiden huisje, stukje gras eromheen, leuke buren en de markt op de hoek. 
Al denkend kom ik tot de conclusie dat we eigenlijk niet goed wijs zijn en ons een heleboel op de hals halen voor niets. Winkels, dokters, markt en buren heb ik nu ook allemaal al op loopafstand en om de hoek! Wat doen we dan moeilijk! Ik verhuis mijn eigen chaos gewoon naar een ander plekje op aarde, maar ons leven blijft grotendeels hetzelfde. Boodschappen halen, eindeloos bij speeltuinen en andere kinderparadijzen hangen, af en toe naar de dokter.... ik neem mijn gezin mee, mijn nooit geordende huishouden, mijn chagrijnige buien, mijn onzekerheden, mijn man met (eigen) aardigheden, mijn kindjes met eigen karaktertjes... Ik kijk naast me naar mijn slapende dreumes. Zijn handje stevig om mijn arm geklemd. En ik zeg alvast ‘sorry’ tegen hem. Ik realiseer me dat ik mijn kinderen mee neem in een avontuur wat eigenlijk het mijne is. Ik ben bang. Ik ben bang dat de kindjes niet kunnen wennen, ik me eenzaam ga voelen, ik ben bang voor de spiegelgladde stenen vloeren en de bijbehorende valpartijen, ik ben bang dat ik de taal nooit leer, last krijg van de warmte, de cultuur of het verkeer. Ik ben bang dat ik spijt krijg... nu alles meer concreet wordt ben ik bang.

Zucht... ik sta op uit bed en loop een rondje door het donkere en (eindelijk) rustige huis. Het is lang niet zo mooi meer als het ooit was. Hier en daar oud, her en der een beetje vies... gebrek aan onderhoud herinnert me dagelijks aan de plannen die voor ons liggen. Het huis... niet meer ‘mijn plekje’, maar in ieder geval wel vertrouwd....
Ik haal diep adem en drink een glaasje water. Thailand, here we come, en ja, ik heb er zin in! Het woordje ‘avontuur’ maakt iets in mij wakker. Het dwingt me het leven in de ogen te kijken en te aanvaarden, te vertrouwen zoals het komt. Ik realiseer me dat dit hele verhuis- idee alles te maken heeft met iets wat ‘lopen op het water’ heet. En zeg nou zelf... een beetje spanning hoort daar toch wel bij?
Een vast vertrouwen wint het van alle onzekerheden en eindelijk val ik in slaap...

Op dit moment de meest nuttige bezigheid voor mij en mijn gezinnetje. 




woensdag 10 oktober 2018

Met de bus... het ware verhaal achter een facebookplaatje

Samen met mijn grote zoon heb ik me op de bank geïnstalleerd. Een zeldzaam momentje met z’n tweetjes. Joël is al twee keer in Thailand geweest en hij heeft hier verrassend veel van onthouden. Telkens weet hij ons te verbazen met details van onze eerdere reizen. Het bed wat hij bij oma had (een schommelbed!), de mooie surprise eieren vol chocola en kadootjes, de binnenspeeltuin, winkelcentrum  Big C, de ritjes met de auto, iedere keer komt er weer iets terug. 
Zo ook vandaag. Ik laat hem de bekende dingen van Lop Buri, onze toekomstige woonplaats zien. De apen in de oude stad, de dierentuin, de winkelcentra, de markt. Ik zoek naar herkenning bij mijn peuter en tegelijkertijd probeer ik hem een beetje voor te bereiden op datgene wat komen gaat. 

We vinden het allebei machtig interessant. We noemen op wat we allemaal kunnen gaan doen als we in Thailand zijn. We kunnen naar de dierentuin, naar de binnenspeeltuin,  naar het zwembad, naar de apen, het park, misschien zelfs wel naar de bioscoop! En ja, er zijn ook patatjes, en speelgoedwinkels en er is heel veel taart. We kunnen wel 100 verschillende pannenkoeken proeven en elke dag rijst eten...
Ik zie het (opnieuw) helemaal zitten. Hij ook. Want vanaf dit moment wil hij iedere dag naar Thailand. Als ik vraag: ‘ Joël, ga je mee, we gaan boodschappen doen?’ Standaard is het antwoord: ‘Nee, Joël wil Thailand heen..’ ‘Joël ga je mee, Jacky uitlaten?’ ‘Nee, Joël wil Thailand heen... ‘Ga je mee....?’ ‘Nee, Joël wil Thailand heen...’. 
Helder. Duidelijk. We zitten goed. We hebben dezelfde mindset. Ik wil namelijk precies hetzelfde. We snappen elkaar. Hij zegt het en ik denk het. Alweer naar de supermarkt...? Nee, mama wil Thailand heen.

Tevergeefs probeer ik iets in de trant van verwachtingsmanagement. Voorzichtig leg ik uit dat het nog heel lang duurt voordat we naar Thailand gaan en dat hij eerst nog heel veel nachtjes moet slapen. Maar helaas.... ‘Joël wil niet slapen, Joël wil Thailand heen...’ 

Een paar dagen geleden zijn we met ons gezinnetje een dagje naar Schiphol geweest. Vliegtuigen kijken, sfeer proeven, mensen kijken. Ik vind vliegvelden en vliegtuigen iets magisch hebben. Lopend op Schiphol realiseer ik me dat dit de poort naar de hele wereld is. Enigszins verwonderd kijk ik naar de borden met vertrekinformatie. Dubai komt voorbij, Iran, Duitsland, Zwitserland, Turkije, Rusland, Amerika, Nieuw Zeeland, Israël, Quatar, Suriname... Een moment lang lijkt de wereld letterlijk aan mijn voeten te liggen en voel ik me zo vrij als een vogeltje. Ik hoef alleen maar aan boord te gaan... Het vliegveld is een soort tijdloze bubbel waarin het verschil tussen dag en nacht door bijna iedereen anders wordt ervaren. Die ervaring heb ik zelf ook, wanneer ik verdwaasd ergens ter wereld op een vliegveld loop en van tijdzone naar tijdzone reis. Alle besef van dag en tijd is verdwenen en ik kom in een soort ‘onbekend niets’, met als enige prioriteit mijn gezinnetje van A naar B transporteren. Ik weet, mijn geest overdrijft, maar ik wil dit zo graag vast blijven houden! Ik voel me als een kind in de speelgoedwinkel wanneer ik op het vliegveld om me heen kijk en al die verschillende  mensen zie. Mensen komen bruinverbrand weer terug, trotseren de Hollandse herfst temperaturen in korte broek en shirtje, verdwaasd en ontspannen komen ze van een heerlijk oord weer terug op hun vertrouwde plek. Hippies met backpacks, gezinnetjes met kinderen, getooid in soms de meest exotische kleren. Opa’s, oma’s. Zakenmannen. Gezichten vol verwachting van wat komen gaat, emotioneel weerzien of vertrek. Op Schiphol kan het.
Met deze, haast kinderlijke, blij- kriebel in in mijn buik, ga ik met man en kids naar het panoramaterras om te genieten van de vertrekkende vliegtuigen. Delano en ik zijn het erover eens: ‘Joël zal het wel leuk vinden!’ Natuurlijk... papa en mama vinden het leuk, dus Joël ook....

Helaas, niets is minder waar. Het gebrul van de motoren, die bij mij kippenvel van blije spanning bezorgen zijn voor onze hummel juist bedreigend. Al schreeuwend zegt hij dat het vliegtuig eng is. Joël wil niet. Joël wil niks meer. Onzekerheid, veel prikkels, driftbui.... Dag magisch momentje voor papa en mama, dag patatjes op het panoramaterras, sorry mede - dagjesmensen en sorry Levi, die juist de tijd van zijn leven heeft en zo blij is eindelijk uit die kinderwagen te mogen.

We proberen het goed te maken met wat speelgoedvliegtuigen, met patatjes en het lukt gedeeltelijk. Toch blijft peuterlief de hele dag, en de dagen erna trouwens ook, vragen of hij nou zijn koffer krijgt. Joël wil geen vliegtuig, geen vliegveld, geen patatjes, Joël wil een koffer. Een rode moet het zijn. Zolang we geen vliegtuig zien of horen gaat het goed. 

Inmiddels heb ik Joël verteld dat we toch wel een keer met het vliegtuig mee gaan en dat hij dan in het vliegtuig een kado krijgt. Maar nee, een vliegtuig, echt geen sprake van.  ‘Joël gaat met de bus naar Thailand...’ tot op de dag van vandaag houd hij dit heel stellig vol. Joël gaat met de bus mee... 

Maar we geven niet op hoor! We gaan voor de herkansing! Er staat een ‘mama-Joël dag’ gepland en dan gaan we nog een keer naar de vliegtuigen kijken. Samen. Met z’n tweetjes. Alle aandacht voor jou, en dan ga je het vast leuk vinden...eh...toch?!

Gelukkig moeten we nog heel veel nachtjes slapen voor we gaan...

woensdag 3 oktober 2018

De driftbui...

Sinds een tijdje zijn we in de wondere wereld van de driftbuien/ peuterpubertijd verzeild geraakt. Mijn hele online zoekgeschiedenis staat vol met termen als: driftbuien peuter, ontwikkeling 3- jarige, en woede-uitbarsting peuter. Ik zou een expert moeten zijn en dat ben ik ook... in theorie.

De praktijk blijft weerbarstig, net als onze temperamentvolle, bijna drie- jarige peuter. Iedere dag voeren we dezelfde strijd, de strijd met de tandenborstel. Alle liedjes, filmpjes, grapjes en andere trucjes ten spijt, meneer vind het gewoon een erg vervelende bezigheid en laat dat merken ook. 
Zo ook vandaag. Met de tandenborstel in de hand tover ik mijn aller liefste lach op mijn gezicht en zeg zo neutraal mogelijk: ’kom, we gaan even je tanden poetsen’. Oorlogsverklaring. ‘Nee, nee straks, nee later, nee nee.’ En opeens ben ik het zat. Ik ben het zat om de clown uit te hangen. Ik ben het zat om twee keer per dag deze, in mijn ogen totaal nutteloze, strijd aan te moeten gaan en ik vind dat hij maar gewoon moet luisteren. Te kort door de bocht, ik weet het, maar mijn geduld is op. Langzaam maar heel zeker voel ik de controle wegglijden en voor ik het weet staan peuter en ik schreeuwend tegenover elkaar.  Want... wat als dit gebeurt wanneer we straks op reis zijn? Wat als er een driftbui komt, net wanneer we bij de douane op het vliegveld zijn? Wat als we tijdens het opstijgen met een schreeuwende peuter zitten? Wat als we in Thailand zijn? Familie Surachot al schreeuwend door het land van de glimlach gaat? Ineens is mijn hele toekomstplaatje weg en weet ik zeker dat het niet lukt. Het lukt me namelijk al weken niet eens om onze rommelkast op te ruimen en leeg te halen! Thailand is verder weg dan ooit, evenals mijn energie. Alle ratio is verdwenen. In mijn woede grijp ik naar slaapaap en gooi slaapaap met een woest gebaar door de kamer. Met een zachte plof komt het knuffelbeest naast de hond de terecht, overigens de enige die echt onder de indruk lijkt. 
Inmiddels meld ook dreumes nummer twee zich op het strijdtoneel en onze stemmen vormen een bont spektakel van geschreeuw, gehuil en gescheld. Ho. Wacht. Nee. Stop!

Plotseling realiseer ik me dat dit nooit de bedoeling kan zijn. Ik doe wat ik niet meer gedaan heb sinds ik kinderen heb, ik ga naar het toilet en doe de deur OP SLOT!!! Bozer kan ik beide heren niet krijgen, maar het moet. Voor de lieve vrede. Ik kijk in de spiegel en spreek mezelf streng toe. ‘Jij bent mama! Jij moet iets aan deze situatie doen! Niemand anders! Pak je verantwoordelijkheid! Raap jezelf bij elkaar!’ Mijn eigen reprimande mist zijn uitwerking niet. Gewapend met een diepe zucht, een dosis nieuw geduld en een sausje schuldgevoel, open ik de wc deur en plof op de grond. Twee paar armpjes om m’n nek. Drie paar betraande ogen. Een ‘sorry mama’ in mijn oor. Een ‘sorry Joël’ uit mijn mond en uit mijn hart. Ik besluit na deze uit de hand gelopen driftbui dan ook alle pedagogische richtlijnen en regels overboord te gooien en ga met mijn mannen richting de keuken. Koek en limonade. Dat hebben we nodig. Ik weet: toegeven aan een driftbui, uit den boze. Je emoties verwerken met eten: een doodzonde. Maar het voelt zo goed!
En trouwens, ik krijg binnen nu en een uur toch wel weer een herkansing, schat ik zo in. Er komen nog boze buien genoeg om het wel goed te doen. En ja hoor, de volgende crisis kan ik in alle rust bezweren. Niet volgens de regels, maar vanuit een nieuwe verbondenheid, een connectie met mijn peuter.


Vroeg in de avond plof ik op de bank. Uitgeteld. Toegegeven: het kost me bakken met energie. Het enige wat ik nog aan mijn to-do lijst doe vanavond zijn dingen toevoegen. En Thailand? Dat komt morgen wel...