woensdag 31 oktober 2018



Heel veel oefenen...

Met onze verhuizing in het vooruitzicht is het leren van de Thaise taal natuurlijk een van de eerste vereisten. Hier ben ik dan ook al geruime tijd mee bezig, de ene keer wat intensiever dan de andere keer. Inmiddels kan ik wat basisbegrippen begrijpen, ik kan wat kopen, de weg (naar toilet;)) vragen en vertellen dat ik mama van twee jongens ben. Een begin is er...

Heel moeilijk is het niet. Ja natuurlijk,  de taal is lastig en helemaal nieuw, maar vooral, net als bij elke taal, een kwestie van leren, stampen en herhalen. Pittig, saai en taai, eh... Thai. Ik vind het vooral heel erg veel. We geven niet op, en samen met Joël leer ik nu de kleuren.

Joël spreekt thuis trouwens ineens veel Engels, lang leve YouTube... ‘Kijk mama, die is zo big!’ Alle kleuren zegt hij in het Engels, net als de vormen. Dankzij Joël weet ik dat er naast een gewone truck ook zoiets als een ‘downtruck’ bestaat en zo kan ik nog wel even doorgaan.
Naast het Nederlands, wat we natuurlijk zelf met hem praten, probeer ik nu ook Thais met hem te leren. En het lukt! Het is grappig om hem te horen praten over  ãapnáam (douchen) of phòm rāk khun (ik hou van jou). 
Of het verstandig is, alles door elkaar te halen weet ik niet. Tot nu toe gaat het prima en ben ik blij met alle Thaise woorden die hij kent. Dat maakt de wereld voor hem straks een stuk begrijpelijker. 

Voor Levi is dit anders. Zijn wereld is wat dat betreft nog een stuk eenvoudiger. Iedereen is ‘mama’, of het nou papa, oma of de buurvrouw betreft. Als hij ergens weg wil of het niet meer naar zijn zin heeft is ‘bye bye’ genoeg.  ‘Op’ betekent hetzelfde als ‘klaar’. En veel ingewikkelder maken we het niet. In zijn non-verbale, universele baby taal is hij heel expliciet en duidelijk. Helder. Geen gedoe.

En zoals gezegd, ook ik moet aan de bak. Alleen al om geld te besparen. En dat is voor mij, Hollandse Hollander, natuurlijk een prima motivatie! In Thailand is het niet ongebruikelijk om dubbele tarieven te hanteren voor entreeprijzen, taxi’s of bijvoorbeeld marktwaar. Het principe is simpel. De Thai betalen niets of weinig en de falang (blanken) betalen het dubbele, driedubbele of nog meer. Discriminatie? Ja! Oneerlijk? Ligt eraan hoe je het bekijkt. Toen ik hier voor het eerst mee geconfronteerd was ik uiteraard diep beledigd. Niet doen, weet ik nu. Gewoon accepteren. Niet druk om maken. Het principe is helder; blanken zijn rijk, dus de blanken betalen maar extra. Zit niets kwaads of discriminerends achter, alleen een heel andere manier van denken.
Een van de trucs voor mij om hier onderuit te komen is in vloeiend Thai te vertellen dat ik in Thailand woon en wellicht straks ook werk, dat ik met een Thai getrouwd ben en dat ik toch eigenlijk ook wel een van hun ben. Oefenen dus!

Trouwens, over oefenen gesproken... met chopsticks eten is net zoiets. Gelukkig heeft mijn man me mijn gestuntel op onze eerste date vergeven en zijn we alsnog getrouwd, inmiddels draai ik hier m’n hand niet meer voor om (letterlijk;). En nu is het de beurt aan de kindjes. Ik weet... ze zijn nog jong, maar toch. Jong geleerd... nou ja, je kent 
het wel.

Er is nog genoeg werk aan de winkel en al oefenend komen we stapje bij stapje dichterbij ons vertrek. Reis je mee?



woensdag 24 oktober 2018


De wereld een beetje mooier maken

Kinderen helpen me om anders naar de wereld om me heen te kijken. Intens, soms verwonderd, verwachtingsvol. Dat is ook precies hoe ik onze reis naar Thailand ernaar. Intens, vol verwondering en verwachting. De reis beperkt zich op dit moment tot alles wat we in en om het huis moeten organiseren. Administratie, visa, en heel veel, bijna eindeloos opruimen. Dat opruimen wordt steeds lastiger. Alle emotionele dingen, of zaken die ik heb uitgesteld, liggen nu ontegenzeggelijk op me te wachten. Iedere keer weer de beslissing: meenemen, bewaren, weggooien. Meestal kies ik voor optie 3 omdat de andere twee nu eenmaal kostbaar zijn. 

Ik vraag me af hoe we het leven daar gaan ervaren. Ik maak me zorgen of ik de taal wel leer. Of ik kan integreren. Integreren is belangrijk. En lastig. En heel leuk (denk ik). Voor mijzelf, voor het begrijpen van de dingen om me heen en om onze kids te helpen hun weg te vinden. 

Samen met mijn peuterzoon loop ik naar de supermarkt. We wonen erboven, dus het is een uitje van niks.  Vol enthousiasme rent zoonlief een paar meter voor me. Altijd blij om naar buiten te gaan, geeft niet waarheen. 
Opeens stopt hij. Hij draait zich naar me om en wijst met zijn mini-vinger naar een meneer die op de stoep zit. ‘Mama, eng,’ is zijn commentaar. Oeps. Ik schrik. ‘Niet netjes’, schiet het door me heen. Maar eigenlijk schrik ik nog meer van zijn kinderlijke eerlijkheid die verwoord wat wellicht veel meer voorbijgangers denken, maar uiteraard niet zeggen. In een split second besluit ik dat dit niet de boodschap is die ik aan mijn kinderen mee wil geven. Of nee, ik weet dit al lang maar voel dat er nu een moment aanbreekt dat ik een en ander aan opvoedidealen in de praktijk mag brengen. En ja, een beetje spannend vind ik het wel. Ik zeg tegen mijn zoon dat die meneer helemaal niet eng is en we gaan samen naar de meneer op de stoep toe. Samen zeggen we ‘dag meneer’ en we maken een praatje.  Een warme glimlach krijgen we van hem terug. Ik realiseer me dat mijn jongen de term ‘zwerver’ gelukkig nog niet kent en deze ‘zwerver’ dus gewoon een meneer is die op de stoep zit. 
Vanaf dat moment hebben we er een nieuwe vriend bij. Dankjewel zoon! Mama  heeft nog veel te leren!

Met mijn andere zoon stap ik in de tram naar huis. Meneertje zit in zijn wagentje en is in een opperbest humeur. Mama niet. Mama is moe. Mama wil naar huis. Ik zet het wagentje neer en staar met een hoofd vol gedachten naar het scherm van mijn telefoon. Het deert mijn kleine mannetje niet. Hij kijkt vol aandacht naar de dame tegenover ons. Ze is aan het telefoneren en wel zo luid dat we geen enkele moeite hoeven doen om het gesprek van a tot z te volgen. En dat vind ik geen pretje, want heel gezellig is het niet. De ziektes in iedere zin worden afgewisseld door allerlei krachttermen en verwensingen aan het adres van de werkgever van haar dochter. Geïrriteerd als ik al was komen er automatisch woorden als ‘asociaal’  en ‘dom’ in mij op. 
Zoonlief heeft nergens last van en blijft met zijn donkerbruine ogen en stralende lach naar deze dame kijken. Midden in haar tirade stopt ze ineens. Stilte. ‘Wat ik nou meemaak’ hoor ik haar zeggen. ‘Tegenover me in de tram zit zo’n mooi kind naar me te lachen, dat maakt mijn hele dag weer goed. Laat ik verder mijn mond maar houden, er zitten kinderen bij.’ Ze legt haar telefoon weg en richt zich tot mij. Ze vertelt me dat ze dit beetje positiviteit net nodig had vandaag. Ze maakt nog wat grapjes met mijn baby- zoon en stapt uit. Mij verbouwereerd en enigszins beschaamd achter latend. De wereld een beetje mooier maken. Is het dan echt zo simpel? Kan zelfs mijn dreumes dat? Ik stop mijn telefoon weg en kan mijn mama- geluk niet op. Ik geef toe; ik ben wat bevooroordeeld, maar wat ben ik trots! Dankjewel zoon! Ook jij heb er een hele taak aan om mama op te voeden! Maar we gaan vooruit! 

Ik vraag me af hoe dit soort situaties straks zullen zijn. In een onbekend land. Zijn wij, als gezinnetje, in staat om de wereld een beetje mooier te maken? Ook daar? Juist daar? 

Intens, verwonderend en vol verwachting leven we onze reis tegemoet.

woensdag 17 oktober 2018

Toch wel een beetje spannend...

De afgelopen dagen waren niet echt onze topdagen. Een keelontsteking/ verkoudheid die te lang blijft hangen, wat doktersbezoekjes met de kids, wat minder energie en wat minder inspiratie en wat meer irritatie. Het hoort er allemaal bij.

Doodmoe van de dag lig ik klaarwakker in bed. Keelpijn, een dichte neus en een wild draaiende dreumes naast me benemen me de broodnodige nachtrust. Ik bedenk me dat ik al een poos niet aan de taken toe kom die ik voor ogen had. Kast leeghalen, bed op marktplaats zetten (gaan we lekker alvast op de grond slapen, kan er ook geen kind meer uit bed vallen) administratie uitzoeken, kleding naar de kringloop... mijn huis en hoofd voelen voller dan ooit, er moet nog zoveel gebeuren voor we weg kunnen! Het gaat vast niet lukken binnen de gestelde deadline. En vast ook niet daarna, vast nooit. 

Ik probeer te denken aan het plaatje wat ik voor me zie over het leven daar, in Thailand. Tijdens de laatste vakantie heb ik vaak met de jongens door een mooie woonwijk gewandeld. Het was precies de stek die ik voor ogen heb. Een prachtig plekje voor ons. Dicht bij de winkels, op loopafstand van het ziekenhuis, veilig en rustig. Een bescheiden huisje, stukje gras eromheen, leuke buren en de markt op de hoek. 
Al denkend kom ik tot de conclusie dat we eigenlijk niet goed wijs zijn en ons een heleboel op de hals halen voor niets. Winkels, dokters, markt en buren heb ik nu ook allemaal al op loopafstand en om de hoek! Wat doen we dan moeilijk! Ik verhuis mijn eigen chaos gewoon naar een ander plekje op aarde, maar ons leven blijft grotendeels hetzelfde. Boodschappen halen, eindeloos bij speeltuinen en andere kinderparadijzen hangen, af en toe naar de dokter.... ik neem mijn gezin mee, mijn nooit geordende huishouden, mijn chagrijnige buien, mijn onzekerheden, mijn man met (eigen) aardigheden, mijn kindjes met eigen karaktertjes... Ik kijk naast me naar mijn slapende dreumes. Zijn handje stevig om mijn arm geklemd. En ik zeg alvast ‘sorry’ tegen hem. Ik realiseer me dat ik mijn kinderen mee neem in een avontuur wat eigenlijk het mijne is. Ik ben bang. Ik ben bang dat de kindjes niet kunnen wennen, ik me eenzaam ga voelen, ik ben bang voor de spiegelgladde stenen vloeren en de bijbehorende valpartijen, ik ben bang dat ik de taal nooit leer, last krijg van de warmte, de cultuur of het verkeer. Ik ben bang dat ik spijt krijg... nu alles meer concreet wordt ben ik bang.

Zucht... ik sta op uit bed en loop een rondje door het donkere en (eindelijk) rustige huis. Het is lang niet zo mooi meer als het ooit was. Hier en daar oud, her en der een beetje vies... gebrek aan onderhoud herinnert me dagelijks aan de plannen die voor ons liggen. Het huis... niet meer ‘mijn plekje’, maar in ieder geval wel vertrouwd....
Ik haal diep adem en drink een glaasje water. Thailand, here we come, en ja, ik heb er zin in! Het woordje ‘avontuur’ maakt iets in mij wakker. Het dwingt me het leven in de ogen te kijken en te aanvaarden, te vertrouwen zoals het komt. Ik realiseer me dat dit hele verhuis- idee alles te maken heeft met iets wat ‘lopen op het water’ heet. En zeg nou zelf... een beetje spanning hoort daar toch wel bij?
Een vast vertrouwen wint het van alle onzekerheden en eindelijk val ik in slaap...

Op dit moment de meest nuttige bezigheid voor mij en mijn gezinnetje. 




woensdag 10 oktober 2018

Met de bus... het ware verhaal achter een facebookplaatje

Samen met mijn grote zoon heb ik me op de bank geïnstalleerd. Een zeldzaam momentje met z’n tweetjes. Joël is al twee keer in Thailand geweest en hij heeft hier verrassend veel van onthouden. Telkens weet hij ons te verbazen met details van onze eerdere reizen. Het bed wat hij bij oma had (een schommelbed!), de mooie surprise eieren vol chocola en kadootjes, de binnenspeeltuin, winkelcentrum  Big C, de ritjes met de auto, iedere keer komt er weer iets terug. 
Zo ook vandaag. Ik laat hem de bekende dingen van Lop Buri, onze toekomstige woonplaats zien. De apen in de oude stad, de dierentuin, de winkelcentra, de markt. Ik zoek naar herkenning bij mijn peuter en tegelijkertijd probeer ik hem een beetje voor te bereiden op datgene wat komen gaat. 

We vinden het allebei machtig interessant. We noemen op wat we allemaal kunnen gaan doen als we in Thailand zijn. We kunnen naar de dierentuin, naar de binnenspeeltuin,  naar het zwembad, naar de apen, het park, misschien zelfs wel naar de bioscoop! En ja, er zijn ook patatjes, en speelgoedwinkels en er is heel veel taart. We kunnen wel 100 verschillende pannenkoeken proeven en elke dag rijst eten...
Ik zie het (opnieuw) helemaal zitten. Hij ook. Want vanaf dit moment wil hij iedere dag naar Thailand. Als ik vraag: ‘ Joël, ga je mee, we gaan boodschappen doen?’ Standaard is het antwoord: ‘Nee, Joël wil Thailand heen..’ ‘Joël ga je mee, Jacky uitlaten?’ ‘Nee, Joël wil Thailand heen... ‘Ga je mee....?’ ‘Nee, Joël wil Thailand heen...’. 
Helder. Duidelijk. We zitten goed. We hebben dezelfde mindset. Ik wil namelijk precies hetzelfde. We snappen elkaar. Hij zegt het en ik denk het. Alweer naar de supermarkt...? Nee, mama wil Thailand heen.

Tevergeefs probeer ik iets in de trant van verwachtingsmanagement. Voorzichtig leg ik uit dat het nog heel lang duurt voordat we naar Thailand gaan en dat hij eerst nog heel veel nachtjes moet slapen. Maar helaas.... ‘Joël wil niet slapen, Joël wil Thailand heen...’ 

Een paar dagen geleden zijn we met ons gezinnetje een dagje naar Schiphol geweest. Vliegtuigen kijken, sfeer proeven, mensen kijken. Ik vind vliegvelden en vliegtuigen iets magisch hebben. Lopend op Schiphol realiseer ik me dat dit de poort naar de hele wereld is. Enigszins verwonderd kijk ik naar de borden met vertrekinformatie. Dubai komt voorbij, Iran, Duitsland, Zwitserland, Turkije, Rusland, Amerika, Nieuw Zeeland, Israël, Quatar, Suriname... Een moment lang lijkt de wereld letterlijk aan mijn voeten te liggen en voel ik me zo vrij als een vogeltje. Ik hoef alleen maar aan boord te gaan... Het vliegveld is een soort tijdloze bubbel waarin het verschil tussen dag en nacht door bijna iedereen anders wordt ervaren. Die ervaring heb ik zelf ook, wanneer ik verdwaasd ergens ter wereld op een vliegveld loop en van tijdzone naar tijdzone reis. Alle besef van dag en tijd is verdwenen en ik kom in een soort ‘onbekend niets’, met als enige prioriteit mijn gezinnetje van A naar B transporteren. Ik weet, mijn geest overdrijft, maar ik wil dit zo graag vast blijven houden! Ik voel me als een kind in de speelgoedwinkel wanneer ik op het vliegveld om me heen kijk en al die verschillende  mensen zie. Mensen komen bruinverbrand weer terug, trotseren de Hollandse herfst temperaturen in korte broek en shirtje, verdwaasd en ontspannen komen ze van een heerlijk oord weer terug op hun vertrouwde plek. Hippies met backpacks, gezinnetjes met kinderen, getooid in soms de meest exotische kleren. Opa’s, oma’s. Zakenmannen. Gezichten vol verwachting van wat komen gaat, emotioneel weerzien of vertrek. Op Schiphol kan het.
Met deze, haast kinderlijke, blij- kriebel in in mijn buik, ga ik met man en kids naar het panoramaterras om te genieten van de vertrekkende vliegtuigen. Delano en ik zijn het erover eens: ‘Joël zal het wel leuk vinden!’ Natuurlijk... papa en mama vinden het leuk, dus Joël ook....

Helaas, niets is minder waar. Het gebrul van de motoren, die bij mij kippenvel van blije spanning bezorgen zijn voor onze hummel juist bedreigend. Al schreeuwend zegt hij dat het vliegtuig eng is. Joël wil niet. Joël wil niks meer. Onzekerheid, veel prikkels, driftbui.... Dag magisch momentje voor papa en mama, dag patatjes op het panoramaterras, sorry mede - dagjesmensen en sorry Levi, die juist de tijd van zijn leven heeft en zo blij is eindelijk uit die kinderwagen te mogen.

We proberen het goed te maken met wat speelgoedvliegtuigen, met patatjes en het lukt gedeeltelijk. Toch blijft peuterlief de hele dag, en de dagen erna trouwens ook, vragen of hij nou zijn koffer krijgt. Joël wil geen vliegtuig, geen vliegveld, geen patatjes, Joël wil een koffer. Een rode moet het zijn. Zolang we geen vliegtuig zien of horen gaat het goed. 

Inmiddels heb ik Joël verteld dat we toch wel een keer met het vliegtuig mee gaan en dat hij dan in het vliegtuig een kado krijgt. Maar nee, een vliegtuig, echt geen sprake van.  ‘Joël gaat met de bus naar Thailand...’ tot op de dag van vandaag houd hij dit heel stellig vol. Joël gaat met de bus mee... 

Maar we geven niet op hoor! We gaan voor de herkansing! Er staat een ‘mama-Joël dag’ gepland en dan gaan we nog een keer naar de vliegtuigen kijken. Samen. Met z’n tweetjes. Alle aandacht voor jou, en dan ga je het vast leuk vinden...eh...toch?!

Gelukkig moeten we nog heel veel nachtjes slapen voor we gaan...

woensdag 3 oktober 2018

De driftbui...

Sinds een tijdje zijn we in de wondere wereld van de driftbuien/ peuterpubertijd verzeild geraakt. Mijn hele online zoekgeschiedenis staat vol met termen als: driftbuien peuter, ontwikkeling 3- jarige, en woede-uitbarsting peuter. Ik zou een expert moeten zijn en dat ben ik ook... in theorie.

De praktijk blijft weerbarstig, net als onze temperamentvolle, bijna drie- jarige peuter. Iedere dag voeren we dezelfde strijd, de strijd met de tandenborstel. Alle liedjes, filmpjes, grapjes en andere trucjes ten spijt, meneer vind het gewoon een erg vervelende bezigheid en laat dat merken ook. 
Zo ook vandaag. Met de tandenborstel in de hand tover ik mijn aller liefste lach op mijn gezicht en zeg zo neutraal mogelijk: ’kom, we gaan even je tanden poetsen’. Oorlogsverklaring. ‘Nee, nee straks, nee later, nee nee.’ En opeens ben ik het zat. Ik ben het zat om de clown uit te hangen. Ik ben het zat om twee keer per dag deze, in mijn ogen totaal nutteloze, strijd aan te moeten gaan en ik vind dat hij maar gewoon moet luisteren. Te kort door de bocht, ik weet het, maar mijn geduld is op. Langzaam maar heel zeker voel ik de controle wegglijden en voor ik het weet staan peuter en ik schreeuwend tegenover elkaar.  Want... wat als dit gebeurt wanneer we straks op reis zijn? Wat als er een driftbui komt, net wanneer we bij de douane op het vliegveld zijn? Wat als we tijdens het opstijgen met een schreeuwende peuter zitten? Wat als we in Thailand zijn? Familie Surachot al schreeuwend door het land van de glimlach gaat? Ineens is mijn hele toekomstplaatje weg en weet ik zeker dat het niet lukt. Het lukt me namelijk al weken niet eens om onze rommelkast op te ruimen en leeg te halen! Thailand is verder weg dan ooit, evenals mijn energie. Alle ratio is verdwenen. In mijn woede grijp ik naar slaapaap en gooi slaapaap met een woest gebaar door de kamer. Met een zachte plof komt het knuffelbeest naast de hond de terecht, overigens de enige die echt onder de indruk lijkt. 
Inmiddels meld ook dreumes nummer twee zich op het strijdtoneel en onze stemmen vormen een bont spektakel van geschreeuw, gehuil en gescheld. Ho. Wacht. Nee. Stop!

Plotseling realiseer ik me dat dit nooit de bedoeling kan zijn. Ik doe wat ik niet meer gedaan heb sinds ik kinderen heb, ik ga naar het toilet en doe de deur OP SLOT!!! Bozer kan ik beide heren niet krijgen, maar het moet. Voor de lieve vrede. Ik kijk in de spiegel en spreek mezelf streng toe. ‘Jij bent mama! Jij moet iets aan deze situatie doen! Niemand anders! Pak je verantwoordelijkheid! Raap jezelf bij elkaar!’ Mijn eigen reprimande mist zijn uitwerking niet. Gewapend met een diepe zucht, een dosis nieuw geduld en een sausje schuldgevoel, open ik de wc deur en plof op de grond. Twee paar armpjes om m’n nek. Drie paar betraande ogen. Een ‘sorry mama’ in mijn oor. Een ‘sorry Joël’ uit mijn mond en uit mijn hart. Ik besluit na deze uit de hand gelopen driftbui dan ook alle pedagogische richtlijnen en regels overboord te gooien en ga met mijn mannen richting de keuken. Koek en limonade. Dat hebben we nodig. Ik weet: toegeven aan een driftbui, uit den boze. Je emoties verwerken met eten: een doodzonde. Maar het voelt zo goed!
En trouwens, ik krijg binnen nu en een uur toch wel weer een herkansing, schat ik zo in. Er komen nog boze buien genoeg om het wel goed te doen. En ja hoor, de volgende crisis kan ik in alle rust bezweren. Niet volgens de regels, maar vanuit een nieuwe verbondenheid, een connectie met mijn peuter.


Vroeg in de avond plof ik op de bank. Uitgeteld. Toegegeven: het kost me bakken met energie. Het enige wat ik nog aan mijn to-do lijst doe vanavond zijn dingen toevoegen. En Thailand? Dat komt morgen wel...