Heel veel oefenen...
Met onze verhuizing in het vooruitzicht is het leren van de Thaise taal natuurlijk een van de eerste vereisten. Hier ben ik dan ook al geruime tijd mee bezig, de ene keer wat intensiever dan de andere keer. Inmiddels kan ik wat basisbegrippen begrijpen, ik kan wat kopen, de weg (naar toilet;)) vragen en vertellen dat ik mama van twee jongens ben. Een begin is er...
Heel moeilijk is het niet. Ja natuurlijk, de taal is lastig en helemaal nieuw, maar vooral, net als bij elke taal, een kwestie van leren, stampen en herhalen. Pittig, saai en taai, eh... Thai. Ik vind het vooral heel erg veel. We geven niet op, en samen met Joël leer ik nu de kleuren.
Joël spreekt thuis trouwens ineens veel Engels, lang leve YouTube... ‘Kijk mama, die is zo big!’ Alle kleuren zegt hij in het Engels, net als de vormen. Dankzij Joël weet ik dat er naast een gewone truck ook zoiets als een ‘downtruck’ bestaat en zo kan ik nog wel even doorgaan.
Naast het Nederlands, wat we natuurlijk zelf met hem praten, probeer ik nu ook Thais met hem te leren. En het lukt! Het is grappig om hem te horen praten over ãapnáam (douchen) of phòm rāk khun (ik hou van jou).
Of het verstandig is, alles door elkaar te halen weet ik niet. Tot nu toe gaat het prima en ben ik blij met alle Thaise woorden die hij kent. Dat maakt de wereld voor hem straks een stuk begrijpelijker.
Voor Levi is dit anders. Zijn wereld is wat dat betreft nog een stuk eenvoudiger. Iedereen is ‘mama’, of het nou papa, oma of de buurvrouw betreft. Als hij ergens weg wil of het niet meer naar zijn zin heeft is ‘bye bye’ genoeg. ‘Op’ betekent hetzelfde als ‘klaar’. En veel ingewikkelder maken we het niet. In zijn non-verbale, universele baby taal is hij heel expliciet en duidelijk. Helder. Geen gedoe.
En zoals gezegd, ook ik moet aan de bak. Alleen al om geld te besparen. En dat is voor mij, Hollandse Hollander, natuurlijk een prima motivatie! In Thailand is het niet ongebruikelijk om dubbele tarieven te hanteren voor entreeprijzen, taxi’s of bijvoorbeeld marktwaar. Het principe is simpel. De Thai betalen niets of weinig en de falang (blanken) betalen het dubbele, driedubbele of nog meer. Discriminatie? Ja! Oneerlijk? Ligt eraan hoe je het bekijkt. Toen ik hier voor het eerst mee geconfronteerd was ik uiteraard diep beledigd. Niet doen, weet ik nu. Gewoon accepteren. Niet druk om maken. Het principe is helder; blanken zijn rijk, dus de blanken betalen maar extra. Zit niets kwaads of discriminerends achter, alleen een heel andere manier van denken.
Een van de trucs voor mij om hier onderuit te komen is in vloeiend Thai te vertellen dat ik in Thailand woon en wellicht straks ook werk, dat ik met een Thai getrouwd ben en dat ik toch eigenlijk ook wel een van hun ben. Oefenen dus!
Trouwens, over oefenen gesproken... met chopsticks eten is net zoiets. Gelukkig heeft mijn man me mijn gestuntel op onze eerste date vergeven en zijn we alsnog getrouwd, inmiddels draai ik hier m’n hand niet meer voor om (letterlijk;). En nu is het de beurt aan de kindjes. Ik weet... ze zijn nog jong, maar toch. Jong geleerd... nou ja, je kent
het wel.