Winter...
Het is winter. Ik kan er niet aan ontkomen of er iets aan veranderen. Nee, het ìs nog geen winter, maar zo voelt het! Inmiddels zijn we in de acceptatiefase beland en bereiden we ons mentaal voor op het ergste. Met opmerkingen als: ’Koud hè, en dan vriest het nog niet eens!’ houden we de moed erin. We proberen meer vaart achter onze plannen te zetten want nee, echte ‘wintermensen’ zijn we niet...
En ja, dat zien we ook aan de kindjes. Het begint al ‘s morgens vroeg (en bij ons is vroeg ook echt vroeg, zie vorige blog😉).
‘Levi, doe je pantoffels aan’. ‘Nee’. Na wat gepolder met m’n jongste eindigen we zoals gebruikelijk (n)ergens in het midden. Voor nu betekent dat dan maar 1 pantoffel en 1 blote voet. Tja, hij heeft iets met die linkerschoen. Hoe vaak ik al niet terug ben gelopen wanneer we buiten zijn om die linkerschoen weer op te zoeken... dan ligt’ie in een kledingwinkel ineens in een bak met onderbroeken, of ergens midden op straat. Enfin... rechter pantoffel aan, links uit. Eerste hobbel deze ochtend weer genomen.
Hoog tijd voor uitdaging 2. ‘Joël, doe je pantoffels aan, die nieuwe ja!’ ‘Nee, ik wil m’n spiderman slippers!’ ‘Die heb ik al opgeruimd, die dragen we buiten als het zonnetje schijnt!’ ‘Nououou! Ik wil spiderman slippers!’ Gedoe. Afleiden. ‘Ik ga een boterham met pindakaas maken, kom je helpen?’ ‘Ik wil spiderman slippers. ‘Wil je er een mandarijn bij?’ Dapper hou ik voet bij stuk, al voel ik dat ik deze discussie weer glansrijk ga verliezen. ‘Ik wil spiderman slippers!’ De volumeknop staat inmiddels wijd open en ik snauw iets over buren die nog liggen te slapen. Ok. Ik duik onderin de kast, hap liefdevol wat stof en haal een paar oude, inmiddels te kleine spiderman slippers tevoorschijn. Apetrots paradeert zoonlief ermee door de kamer. Straks mag je elke dag slippers dragen jongen! Laten we die stomme pantoffels allemaal hier!
Het is me zo goed en zo kwaad gelukt tussen de bedrijven door een ontbijt op tafel te zetten. Na het eten is het speel- en tandenpoets tijd. Levi ruikt de vrijheid en schiet richting autodoos. Hij raakt hierbij de verwarming met z’n hand en er komt een theatraal gekerm. Au! ‘Ja Levi, nu is de verwarming warm, pas maar op hoor,’ zeg ik. Geen probleem. Wat heet is blazen we koel. Vanaf vandaag staat zoonlief dapper naar de verwarming te blazen.
Zo, tanden gepoetst, gezichtjes gewassen, kleren aan, op naar buiten. De hond loopt zenuwachtig rondjes heen- en weer. Door alle hectiek van de ochtend is haar blaas enigszins op de proef gesteld en ik voel de druk om nu echt op te schieten. Ben niet van plan om te gaan dweilen namelijk.
‘Kom jongens, schiet op, Jacky moet uit!’
Ok, gelukkig geen tegenstand dit keer! ‘Mama, ik wil m’n handschoenen aan, het is koud buiten’. ‘Welnee joh, niet nodig, je bent een stoere jongen’, probeer ik.
‘Nee, ik ben geen stoere jongen, ik ben gewoon maar Joël’, slaat hij de spijker op z’n kop. Ondertussen zoek ik met m’n jas al aan verwoed naar handschoenen. Het zweet breekt me uit met al dat stof van mutsen, kleren, sjaals en wintergerei om me heen. Gelukkig, het is me gelukt om twee (dezelfde!) handschoenen te vinden en na een poging of drie, waarbij duim en wijsvinger steeds klem zitten, kunnen we vertrekken.
O, wat verlang ik vurig naar het simpele geluk van soepel weg gaan met alleen een korte broek, slippers en shirtje. Echt, ik ga zeeën van tijd over houden!
Omdat het winter is en de plaatjes van stamppot er zo gezellig uit zien, besluit ik me uit te sloven en maak een flinke pan boerenkool. Sinds de jongens mee eten worden onze portie flink groter. Met een enorme pan kom ik glunderend uit de keuken, alleen al trots omdat ik überhaupt al een keer gekookt heb!
De teleurstelling is dan ook groot als blijkt dat alleen manlief m’n kookkunst kan waarderen. Toch lief van hem...Met lange tanden eten de jongens wat aardappels en vullen zich uiteindelijk met veel te veel vlees.
Een paar dagen later herhaal ik de hele exercitie nog een keer. Nu met hutspot. Zelfde. Geen succes. Wanneer ik dan maar een bordje witte rijst neerzet vallen ze aan en eten als dijkers. Kennelijk is witte rijst nog beter dan een bordje hutspot van mama. Natuurlijk heb ik mijn excuus om niet te hoeven koken wel weer gevonden, maar toch...
Inmiddels zit de zomerkleding alvast veilig in de koffer. Ziezo. Kast leeg, koffer vol. We gaan de goeie kant op!